woensdag 16 juli 2014

Valkenburg in de 19e eeuw - 1

De eerste Valkenburgse Van der Nagel, Cornelis, had voor hij in 1795 stierf nog juist meegemaakt hoe de Fransen het land binnentrokken , stadhouder Willen V naar Engeland vluchtte en de Bataafse republiek werd uitgeroepen.
Waarschijnlijk werden de Fransen in Valkenburg ook wel als bevrijders gezien en misschien hebben ze ook wel om de vrijheidsboom gedanst. 
Die vreugde en verwachting op een betere toekomst zal echter wel snel weggeëbd zijn, want in het hele land ontstond een enorme werkloosheid en een ontstellende armoede die een schaduw wierp over de met zoveel enthousiasme geplante vrijheidsboom. 
Voor de kosten van de ‘bevrijding’ moesten  honderd miljoen worden betaald.  
 Door de voortdurende oorlog met Engeland lag de visserij stil, wat in de buurgemeente Katwijk tot bittere armoede leidde. Het laat zich gemakkelijk raden, dat het in Valkenburg niet veel beter was.
Het verbond met Frankrijk zorgde voor een tanende handel en explosief stijgende kosten voor levensonderhoud. 

Met nog meer geestdrift dan bij hun komst werd  dan ook in 1813 het vertrek  – van de Fransen gevierd.
 Enkele dagen na zijn terugkeer – 30 november 1813 – wordt erfprins Willem Frederik Soeverein Vorst der Nederlanden.
De beide Katwijken en Valkenburg kunnen al spoedig blijk geven van hun liefde voor de Oranjes. De Russische keizer brengt namelijk een bezoek aan Nederland en samen met die nieuwe vorst en zijn beide zonen  komt hij op 2 juli 1814 ook door Valkenburg en Katwijk  op weg naar Haarlem en Amsterdam.  In Katwijk worden de nieuwe sluizen bezichtigd.


Zo'n krantenbericht over erepoorten, vlaggende dorpen en versierde huizen wekt gemakkelijk de indruk, dat de mensen gelukkig waren. Ongetwijfeld, voor dat moment. Zodra de vorstelijke personen vertrokken waren, zal de rauwe realiteit van alle dag weer op hen gevallen zijn.
De negentiende eeuw is een periode van bittere armoe voor het overgrote deel van de Valkenburgse bevolking.  Armoede en ziekte gaan hand in hand. De kindersterfte is groot.
In 1826 wordt ook Valkenburg zwaar getroffen door malaria en tyfus.



  In 1832 is het de cholera die er schuldig aan is dat ongeveer 6 % van de bevolking overlijdt. 

Let wel, er bestond nog niets wat op een ziektekostenverzekering leek. Ziek zijn betekende: geen inkomsten en was de kostwinner overleden, dan betekende het voor het overgrote deel van de bevolking dat men was aangewezen op liefdadigheid en de bedeling.



In alle West-Europese landen zijn de jaren 1843-’48 jaren van groot gebrek en zware ellende. In 1843 is er een economische crisis; daarna zijn er slechte oogsten. In 1845 en 1846 heerst er aardappelziekte; in 1846 is er een malaria-epidemie en in de winter van 1847 een griepepidemie. In 1847 is er een nieuwe economische crisis en er heerst een enorme werkloosheid.
In 1849 heerst er in Valkenburg weer cholera.


 De tweede helft van de jaren veertig van de negentiende eeuw zijn jaren van diepe armoede en groot gebrek bij de onderste lagen van de bevolking.
En als je het van de "bedeling" moest hebben, was je echt in de aap gelogeerd. De diaconie van de Nederlands Hervormde gemeente heeft over het eerste halfjaar van 1844 een nadelig saldo van ƒ 16,93 en besluit daarom om vier weken lang alle bedeling te staken.  Als je daarbij bedenkt dat diezelfde diaconie een belegd bedrag van ƒ 7600 bezit, kun je wel aanvoelen hoe het met de christelijke naastenliefde was gesteld.  

De meest gevreesde ziekte in de 19e eeuw is de cholera, naast de tering en – vooral in Zeeland – malaria.
De cholera is een ziekte van armoede en gebrek aan hygiëne. Nadat Robert Koch in 1883 de bacil wist aan te tonen die cholera veroorzaakt, is er een vaccin tegen de ziekte gevonden. Belangrijker echter voor de bestrijding van de cholera  zijn: betrouwbaar drinkwater, goede fecaliënafvoer en een behoorlijke persoonlijke hygiëne. In het midden van de negentiende eeuw is er in Valkenburg nog geen sprake van een behoorlijke drinkwatervoorziening en komt het water uit de pompen  uit een grond die door de vele mesthopen sterk vervuild is en een bron van infectie vormen.
De oorzaken van de hoge kindersterfte lag vooral in de slechte voeding, ongezond drink­water, gebrekkige hygiëne en de malaria. 

Het eerste levensjaar was het gevaarlijkst. Uit onwetendheid en armoede kwamen de darmpjes van veel zuigelingen te vroeg in aanraking met papjes die aangemaakt waren van veront­reinigd water of prakjes aardappelen met vette jus.
De kindersterfte in deze periode is enorm. Een derde van de kinderen haalde het eerste levens­jaar niet. Meer dan 40% van de geborenen overleed voor het zesde levensjaar.
Een tweede oorzaak waren de besmettelijke kinderziekten mazelen en pokken.
Werd een van de kinderen ziek, dan werden ze vaak allemaal ziek, want ze sliepen met z'n allen in een bedstee of op een strozak op een onbeschoten zolder, waar de wind vrij spel had. Een longontsteking was dus niet zeldzaam en de dokter had nog geen middelen daar iets tegen te doen.

Herhaalde malen heerste er in deze eeuw een cholera-epidemie. Valkenburg valt de twijfelachtige eer te beurt de eerste gemeente in ons land te zijn waar de ziekte uitbrak. In 1833 stierven er 28 personen aan deze ziekte. Dat lijkt anno 2014 geen enorm aantal, maar het was wel meer dan 6% van de gehele dorpsbevolking. 

http://rijnmuiden.blogspot.nl/2014/06/goeie-ouwe-tijd.html


Geen opmerkingen:

Een reactie posten